Het gras en de struiken rondom de school glinsteren in het licht van de ochtendzon. Terwijl ik in een hangmat mijn Spaanse les voorbereid, jongleert Chrissi op het grasveld met haar poi en speelt Miguel op zijn gitaar een liedje van Manu Chao. Als het tijd is om te lunchen lopen we gezamenlijk over de modderige paden naar onze gastgezinnen in Fátima en Nuevo San José.
Bij het huis van Elsa aangekomen, oefen ik mijn Spaans in een gesprek met de vader van de familie. Hij vertelt dat zijn gezin bestaat uit de kinderen Gladys, Beatrice, Oscar, Kevin en Juan Antonio. De vijftienjarige Gladys gaat niet meer naar school, maar zorgt voor haar pasgeboren dochtertje Pamélita. Iedere dag reist hij naar Xela in de hoop dat er die dag werk voor hem is. Door de koffiecrisis zijn de nabijgelegen plantages gesloten en er is weinig werk in de omgeving.
Kevin komt door de ijzeren deur binnen en brult “te quiero wowow” op de tonen van de stereo-installatie, de enige luxe die ik kan bespeuren in het stenen huis. Enthousiast stort hij zich op de kinderboeken, die ik geleend heb van de school. Beatrice wrijft over het fel gekleurde hengsel van mijn in Antigua gekochte tas en zegt langzaam “bonita”. Ik draag al dagen dezelfde kleren, maar voel me plotseling zo rijk vergeleken bij dit eenvoudige gezin.
Even ben ik bang dat we geen gespreksonderwerp meer hebben, maar dan spreekt de vader gepassioneerd zijn bewondering uit voor het Nederlands voetbalelftal en noemt de namen van Gullit, Van Basten en Van Nistelrooy. Verwonderd maar tegelijkertijd blij dat onze mannen deze Guatemalteek in de middle of nowhere in vervoering kunnen brengen, bespreek ik vervolgens de prestaties van het Nederlandse voetbalteam als had ik de spelers zelf getraind.
Na de lunch heb ik Spaanse les van Ani, één van de leraren van de school. Geduldig neemt zij met mij vervoegingen van werkwoorden door en ik verzin vrolijk of een zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk is. Ze vraagt mij om mijn gastgezin in het Spaans te beschrijven en ik zeg, dat ik denk dat ze gelukkig zijn, omdat ze elkaar hebben, maar dat ik het welvaartverschil groot vind.
Ani wijst op de vlinder op mijn schrift en zegt dat zij gek is op “mariposas”. De vlindertjes op haar riem en laarzen vallen mij nu pas op. Met veel gebaren legt zij vervolgens uit, dat vlinders voor haar transformatie en groei vertegenwoordigen. Terwijl wij proberen te achterhalen wat het Engelse woord voor “rups” is, bedenk ik, dat ik sinds mijn aankomst in de Escuela de la Montaña een verandering door mij heen voel trekken. En met op de achtergrond het gepingel van Miguel hoop ik dit bruisende gevoel in Nederland met zoveel mogelijk mensen te kunnen delen.
Mijn fotos op Flickr